Er wordt wel eens gezegd dat een dichter persoonlijk leed moet hebben gekend om meesterlijk te kunnen dichten. Welnu, Yannis Ritsos, een van de vijf grootste dichters van Griekenland heeft het allemaal meegemaakt: het verlies van het familie fortuin, de strijd tegen tuberculose, gevangenschap onder diverse regimes om maar eens wat te noemen. Een beknopte biografie over zijn roerige leven mag op onze website dan ook niet ontbreken.
Belangrijk: om deze biografie in historisch perspectief te kunnen plaatsen adviseer ik u onderstaande column te lezen:
www.griekeneindhoven.nl/beknopte-griekse-geschiedenis-de-twintigste-eeuw
Yannis Ritsos werd op 1 mei 1909 geboren in Monemvasia, Vandaag de dag is het wederom een schilderachtige plaatsje uit de Byzantijnse tijd. Zijn ouders waren welgestelde landeigenaren, echter, al tijdens zijn jeugd verliest zijn vader het familiefortuin door de landhervormingen welke werden ingesteld door Eleftherios Venizelos in de begin jaren van de twintigste eeuw. Ook het gebrek aan arbeidskrachten voor de oogst in de jaren 1919 – 1922 en de zijn gokverslaving waren daar debet aan. Uiteindelijk werden zowel zijn vader als zijn zus Loula geestesziek.
Op twaalfjarige leeftijd, als tuberculose het land in de greep houdt, verliest Yiannis Ritsos zowel zijn moeder als zijn jongere broertje aan deze ziekte. Zelf verblijft hij in de jaren 1927 – 1931 in een sanatorium om te vechten tegen dezelfde ziekte. In 1931 wordt hij lid van de communistische partij PKK. Hij debuteerde in 1934 met de gedichtenbundel “Tractoren”. Hiervoor en evenals voor het een jaar later uitgebrachte werk “Pyramides” vormden persoonlijk leed en het vertrouwen in de toekomst gestoeld op het communistische ideaal zijn inspiratiebron. Zo ook alle vormen van onderdrukking. Zijn schrijfwijze was helder, dit in tegenstelling tot wat onder collega 's gangbaar was in die tijd.
Zijn politieke voorkeur bracht hem echter tot twee keer toe in de problemen. De eerste keer is in 1936 als de door koning George II aangestelde premier Ioannis Metaxas op 9 mei een opstand van werknemers in de tabaksindustrie bloedig neer laat slaan. Twaalf mensen vonden de dood waaronder de vijfentwintig jarige Tassos Tousis. De foto in het dagblad “Rizospastis” van de treurende moeder bij het stoffelijk overschot van haar zoon inspireerde Yannis Ritsos tot het schrijven van wat later de hymne van de communistische beweging zou worden: “Epitaphios”. ("Dodenklacht")
Uit Epitaphios (fragment)
Πού πέταξε τ΄ αγόρι μου - 1960
Στίχοι: Γιάννης Ρίτσος
Μουσική: Μίκης Θεοδωράκης
Γιε μου, σπλάχνο των σπλάχνων μου
καρδούλα της καρδιάς μου
πουλάκι της φτωχιάς αυλής
ανθέ της ερημιάς μου.
Πού πέταξε τ’ αγόρι μου
πού πήγε, πού μ’ αφήνει.
Χωρίς πουλάκι το κλουβί
χωρίς νερό η κρήνη.
Πώς κλείσαν τα ματάκια σου
και δε θωρείς που κλαίω
και δε σαλεύεις δε γρικάς
τα που πικρά σου λέω.
Mijn zoon, mijn eigen vlees en bloed,
hartje van mijn hart,
vogeltje van de armzalige binnenplaats
bloem van mijn eenzaamheid
Waarheen is mijn jongen gevlogen,
waar ging hij heen, waar laat hij me achter,
de kooi zonder vogeltje,
de bron zonder water.
Hoe kon je je ogen sluiten,,
en je ziet niet dat ik huil,
je beweegt je niet, je hoort niets
van het bittere dat ik tegen je zeg.
Vertaling uit het Grieks: Kris van Hoeckel
Van de oplage van 10.000 stuks werden er in korte tijd 9750 verkocht, de overige 250 werden door het regime uit de boekhandels gehaald en tegelijk met boeken van schrijvers als Marx voor de tempel van de Olympische Zeus in Athene verbrand. Regelmatig zou Yiannis Ritsos in conflict komen met het regime. Om te kunnen blijven publiceren verandert hij van koers: zijn stijl werd surrealistisch met verrassende associaties, droombeelden en symboliek. Zowel teder als bitter. In 1937 publiceert hij: “Lied van Mijn Zuster” en het daarop volgende jaar “Symfonie van de Lente”.
Tijdens de tweede Wereldoorlog vecht de dichter voor EAM (Grieks: Εθνικό Απελευθερωτικό Μέτωπο / Nederlands: Nationaal Bevrijdingsfront), een ondergrondse verzetsbeweging gesteund door de PKK. Ook tijdens de oorlogsjaren schrijft de dichter enkele bundels waarvan er een is opgedragen aan de op 16 juni 1945 overleden verzetsleider Aris Velouchiotis. Zijn betrokkenheid bij EAM kwam hem duur te staan: hij werd voor vier jaar ( 1948 – 1952) verbannen naar diverse eilanden en zijn werken werden tot 1954 verboden. In 1958 werd de tekst van “Epitaphios” door Mikis Theodorakis op muziek gezet: Yiannis Ritsos zond een exemplaar naar zijn kameraad waarmee hij naar het eiland Makrinissos verbannen was geweest. De componist verbleef in die dagen in Parijs en terwijl hij in de auto wachtte op zijn echtgenote Myrto die aan het shoppen was,las hij de dichtbundel. Bij het lezen van "Epitaphios kreeg Mikis Theodorakis een sterke behoefte de tekst op muziek te zetten. In een interview in 2003 verklaarde de componist dat hij destijds te kampen had met enorme psychische problemen als gevolg van zijn gevangenschap. Het componeren van de muziek hielp hem om zijn psychische bagage in positieve zin aan te wenden en in het verwerken van zijn traumatische ervaringen. Hij ging net zo voortvarend te werk als de dichter: Yiannis Ritsos schreef het grootste deel van "Epitaphios" vrijwel onafgebroken binnen een tijdsbestek van twee dagen. Het componeren van de muziek was binnen een dag gebeurd. De muziek werd georkestreerd door componist Manos Hadjidakis en gezongen door Nana Mouskouri.
uit Epitahios: Nana Mouskouri (1963): Πού πέταξε τ'αγόρι μου
In 1954 verschijnt de dichtbundel “Romiosini” ("Grieksheid"), een hymne aan de gevallenen en slachtoffers in het verzet tijdens de oorlog en de daarop volgende burgeroorlog.
Romiosini: (fragment)
Ze gingen zitten onder de olijfbomen in de namiddag
ze zeefden het grauwe licht
tussen hun dikke vingers
ze zetten hun kogeltas neer en overdachten
hoeveel smart er gekleefd zat
op het pad van de nacht
hoeveel verdriet in de knop van de witte malve
hoeveel dapperheid in de ogen van
het blootsvoets kind dat de vlag draagt.
Vertaling uit het Grieks: Guido Demoen
Ook tijdens het zogenoemde “Kolonelsregime” werd Yiannis Ritsos in 1967 opnieuw gevangen gezet. Aan deze gevangeschap kwam onder grote internationale druk in 1972 een einde.
Moonlight Sonata (fragment)
A spring evening. A large room in an old house. A woman of a certain age, dressed in
black, is speaking to a young man. They have not turned on the lights. Through both
windows the moonlight shines relentlessly. I forgot to mention that the Woman in
Black has published two or three interesting volume of poetry with a religious flavor.
So, the Woman in Black is speaking to the Young Man:
Let me come with you. What a moon there is tonight!
The moon is kind – it won’t show
that my hair turned white. The moon
will turn my hair to gold again. You wouldn’t understand.
Let me come with you.
Voor het gehele gedicht: www.poetryinternational/MOONLIGHT-SONATA
Vertaling uit het Grieks: Peter Green and Beverly Bardsley
Yiannis Ritsos stierf op 11 november 1990 in Athene. Zijn literaire nalatenschap bestaat uit ruim 100 boeken, dichtbundels en toneelstukken. Hij ontving het eredoctoraat van de universiteit van Thessaloniki in 1975 en dat van de universiteit van Birmingham, Verenigd Koninkrijk in 1977. Hoewel hij maar liefst negen keer werd voorgedragen voor de Nobel Prijs voor Literatuur, heeft hij deze prijs nooit in ontvangst mogen nemen, In 1975 werd hem echter wel de Lenin Peace Prize toegekend en hij zou later verklaren dat hij deze onderscheiding belangrijker achtte dan de Nobel Prijs,
Bronvermelding:
Bij het schrijven van deze column werd gebruik gemaakt van onderstaande webites:
en.wikipedia/Yiannis_Ritsos
www.poetryfoundation/yannis-ritsos
www.ekathimerini.com/yiannis-ritsos
Op deze column rust copyright: Niets uit deze website mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enigerlei vorm of wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of enige andere manier. Dit is alleen mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.