Eind februari begint het. Heel voorzichtig begint Moeder Natuur de vele tinten groen te voorzien van toefje kleur. Hier wat geel, daar wat roze. Onopvallend nog, onwennig, alsof ze weer moet wennen aan het hanteren van de verfkwast. Maar in maart wordt de monochromie dan daadwerkelijk doorbroken met veel geel, rood, paars, roze, wit. Het kleurenpalet wordt steeds wat verder uitgebreid totdat in de eerste helft van april een ware explosie plaatsvindt. Moeder Natuur op haar allerbest. Lente!
Het eerste teken dat de lente in aantocht is, doet zich voor aan het einde van de winter, eind februari. Overal ontvouwt zich dan de roze vlinderorchidee. Een teken dat het warmer wordt, maar nog voldoende vochtig. Niet een soort die specifiek is voor hier, want je vindt de vlinderorchidee in geheel Zuideuropa. Maar er is een plant, die wel uniek is voor dit eiland. Hij is zelfs naar Kastellorizo genoemd: de Campanula Kastellorizana.
Zo’n tien jaar geleden ontmoette ik de Amerikaanse wetenschapper Andy Crowl. Met een groep collega’s van de Universiteit van Florida deed hij onderzoek in het Middellandse Zeegebied naar de Campanulafamilie. Voor de kenners, de Latijnse naam is Campanulaceae, in Nederland staat deze plant bekend onder de naam klokjesbloem. Het onderzoeksgebied van Crowl waren de Egeïsche eilanden. Zijn interesse waren de endemische soorten, Campanulasoorten die maar op één specifiek eiland voorkomen. En hier vond hij er zo een, zoals gezegd de Campanula Kastellorizana. Er zijn nauw verwante soorten gevonden op Rhodos, Karpathos en Cyprus, maar deze specifieke soort komt alleen maar voor op Kastellorizo en nergens anders ter wereld.
Zo´n vijf miljoen jaar geleden was de Middellandse Zee compleet opgedroogd en waren alle eilanden met elkaar verbonden tot één grote landmassa. De Straat van Gibraltar tussen Spanje en Marokko was toen geblokkeerd. Op enig moment brak deze blokkade door de enorme druk van de Atlantische Oceaan en vulde het Middellandse Zeegebied zich weer langzaam met water. De redenering van Crowl was, dat de plant wellicht ook op andere bergen heeft gegroeid, maar uiteindelijk door het stijgende zeeniveau is overspoeld, waardoor alleen een kleine groep planten op de berg Kastellorizo het heeft overleefd.
Maar Kastellorizo heeft heel veel moois in de aanbieding. Ik zie hier planten die ik in Nederland kende als tuinplant, of zelfs alleen als kamerplant zoals de ficus. Hier groeit het in het wild. Overal zie je bougainvillea en oleander. Een spleet in een rots is voor de oleander al genoeg. Maar ook vlinderstruiken en kogeldistels, strobloemen, en allium, een sieruiensoort. Mocht iemand nu denken dat ik een wandelende tuinplantengids ben, helaas. Mijn moeder heeft verwoede pogingen gedaan om me het een en ander te leren, maar het meeste is aan me verloren gegaan en haar groene vingers heb ik niet geërfd. Ik houd van bloemen, van groen, van bomen, maar ik heb de planten van dit eiland één voor één op moeten zoeken in mijn tuinplantenboekje en op internet. Ik ben lid geworden van de Faceboekgroep “Griekse Flora” en met grote regelmaat kan ik een plant niet benoemen. Ik zie al een paar jaar prachtige witte en blauwe bloempjes in de bergen, klein, ze groeien tussen de rotsen, maar ik heb geen idee wat ik zie. Geeft niks, ook zonder te weten wat het is, geniet ik van hun schoonheid.
Al dat mooie uit de natuur haal ik ook in huis. In Nederland stond ik regelmatig bij de bloemist. Net als bij mijn oma Mieke stonden er bij ons altijd bloemen op tafel. Hier ga ik op pad met mijn snoeischaar. En daarom ook, onkruid bestaat niet. In deze tijd staat er een bosje witte allium in een oude fles, een jampotje met teer roze bloempjes uit de berm en een jampotje met een paar takjes bloesem van de amandelboom in de buurt. Als het warmer wordt en de bloemen verdwijnen en de bloesem zich vormt tot amandelen, dan haal ik grassen, gedroogde berenklauw of een olijftak. In maart overheerst de kleur geel. Daarvoor is de Euphorbiasoort verantwoordelijk die hier groeit. Euphorbia vind je over de gehele wereld, want er zijn wel zo’n 2.300 soorten. De wat rubberachtige soort die wij hier kennen groeit op het eiland, een rotsspleet is genoeg voor zijn korte wortels. De kleine bloemen kleuren de berghellingen helemaal geel. Zo mooi.
Wij gaan in het voorjaar graag de bergen in om kruiden te verzamelen. Salie, rozenmarijn en peterselie hebben we in de tuin, maar oregano en tijm halen we uit de bergen. Dat knoop ik in bosjes bij elkaar en hang ze op om te drogen. De gedroogde kruiden wrijf ik fijn en dan gaan ze in een voorraadpot, om vervolgens in diverse gerechten te verwerken. Als de kruiden heb verpulverd, dan geurt de hele keuken. Het voorjaar is sowieso een geurende tijd. Je ruikt niet alleen de kruiden, je ruikt ook de naaldbomen, de laurier, de eucalyptus. Eucalyptusbomen groeien hier veel, maar het is geen inheemse soort. Daar haal ik ook regelmatig takken van in huis. Hang ze maar eens in de douche. De stoom van het warme water maakt de oliën vrij, goed voor je sinussen en goed tegen de stress, en het ruikt nog lekker ook.
Tot slot. Ooit de boeken van Harrie Potter gelezen? De mandragora? Harrie en zijn klasgenoten moesten deze plant verpotten en de wortels zagen eruit als kleine mannetjes die de longen uit hun lijfjes krijsten. Deze mandragora bestaat dus echt, zonder krijsende wortels uiteraard, bij ons groeit een hele grote in de voortuin met een doorsnee van wel bijna een meter. De plant groeit in de vorm van een cirkel en heeft in de kern een toefje lila bloemen. Je vindt de mandragora in het gehele Middellandse Zeegebied. Traditioneel werd de plant gebruikt als medicijn. De bladeren en de wortel zijn giftig, de geiten laten ‘m dan ook links liggen. Net als de oleander, die ook giftig is. Kastellorizo heeft niet alleen heel veel moois in de natuur, maar ook heel veel lekkers. Maar daarover een volgende keer.
Τα λέμε,
Elma